Neem bij vragen over producten van ok. contact op met contact@imtron.eu
Vragen & antwoorden
Hebt u een vraag over uw ok.- product? Hier vindt u antwoorden op vaak gestelde vragen!
Waar kan ik het serienummer van mijn apparaat vinden?
Wassen en drogen: Het serienummer staat aan de boven- of onderkant van de opening van de wasmachine of de droger, als u de klep opent of aan de achterkant van het apparaat.
Spoelen: Het serienummer staat op de deur van het apparaat, meestal rechts of bovenaan.
Koelen en vriezen: Het serienummer staat op de linkerkant van de koelruimte, naast de groentelade. Bij de diepvrieskasten staat het serienummer aan de binnenkant bovenaan.
Belangrijk: voor de reparatie zijn de versie en batch van het apparaat nodig. Deze informatie staat vlak bij het serienummer (boven, onder of links van het serienummer).
Koken en bakken: Het serienummer vindt u op een sticker op de eerste pagina van de garantiekaart. Het serienummer staat op de achterkant van de oven of op de onderkant van de oven. Verder staat het aan de linkerkant van de oven, als u de deur opent.
Airconditionings: Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat.
Televisie: Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat.
Ik heb de handleiding van mijn ok.-apparaat nodig. Waar kan ik die vinden?
Alle documenten over uw ok.-product (zoals handleiding, productinformatieblad, energielabel) kunt u hier kosteloos in PDF-formaat downloaden.
Waar kan ik software en updates voor mijn ok.-apparaat vinden?
Alle beschikbare downloads kunt u kosteloos hier downloaden.
Waar vind ik de garantievoorwaarden van mijn ok.- apparaat?
De garantieperiode en garantievoorwaarden vindt u op de garantiekaart die bij uw product zat.
Worden bij de productie van de ok.-producten sociale normen nageleefd?
Wij vinden het heel belangrijk om bij de productie van onze ok.-apparaten hoge sociale normen na te leven. De fundamentele arbeidsnormen van de International Labour Organization (ILO, Internationale Arbeidsorganisatie) maken hierbij vast onderdeel uit van de contractvoorwaarden. Bovendien is de IMTRON GmbH sinds 2014 lid van de Business Social Compliance Initiative (BSCI), die is opgericht ter bescherming van de rechten van werknemers in de productielocaties. Tot de kernelementen die in dit verband worden gecontroleerd, horen de managementpraktijk van het bedrijf, aspecten van milieubescherming, gezondheid en veiligheid op de werkplek alsook eventuele schendingen van het verbod op kinderarbeid en gedwongen arbeid. De gedragscode van de BSCI is afgestemd op de SA8000-norm van de Organisation Social Accountability International (SAI). Deze verplicht de leden om regelmatig audits van hun leveranciers uit te laten voeren en zich te houden aan overige vereisten van het initiatief.
Hoe garandeert ok. een hoge kwaliteit?
Bij de ontwikkeling en productie van haar producten hanteert de IMTRON GmbH de hoogste normen op het gebied van veiligheid, kwaliteit, gezondheid en milieu. Vooral wat betreft de productveiligheid vinden wij het van het grootste belang om voor de klanten de hoogste veiligheid te garanderen bij het gebruik van onze producten.
Daarom worden al onze apparaten vóór en na de productie onderworpen aan een strenge veiligheidskeuring door een onafhankelijk, geaccrediteerd testinstituut. Wij zijn ons bewust van onze verantwoordelijkheid en zorgen er dus voor, dat de eindklanten alleen apparaten zonder gebreken krijgen.
Mijn apparaat geeft geen functies weer.
- Controlelampje brandt: Het apparaat krijgt stroom. Misschien is de starttijdkeuze ingeschakeld. Controleer dit en schakel dit uit indien nodig.
- Controlelampje brandt niet: Controleer het stopcontact en de zekering van het huis.
Met een lamp kan de werking van het stopcontact worden gecontroleerd.
De netzekering en aardlekschakelaar (ALS) zijn ter bescherming en schakelen automatisch in als er een overbelasting of kortsluiting in de stroomkring komt. Controleer of andere apparaten in de stroomkring hebben gezorgd voor overbelasting. Raadpleeg eventueel een elektrotechnicus.
- Hebt u de programmaknop goed ingesteld?
Als deze verkeerd is ingesteld, kan de wasprocedure niet plaatsvinden. Controleer dit en raadpleeg eventueel de gebruiksaanwijzing.
- Is de aquastop aangegaan?
- Is de waterkraan geopend en de watertoevoer in orde?
De watertoevoer kan worden gecontroleerd met de 'emmertest': een emmer van 10 liter moet in ongeveer 1 minuut gevuld zijn.
- Zijn de slangen geknikt of iets dergelijks?
Zet de programmakeuze op ‘Uit’ en trek de stekker eruit.
Controleer of er geen knikken in de afvoerslang zitten. Maak de bevestigingsring van de slang aan de sifon los, trek de afvoerslang er voorzichtig af (restwater).
Reinig de afvoerslang en de sifon-steun.
Doe de afvoerslang in een emmer en kies het programma 'afpompen'.
Sluit de afvoerslang aan de sifon aan en controleer de dichtheid ervan.
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Mijn apparaat start niet.
- Is de deur van de wasmachine goed gesloten?
- Is de kinderbeveiliging wellicht geactiveerd (startknop 5 sec. ingedrukt houden)?
Deactiveer de kinderbeveiliging. De instructies daarvoor vindt u in de gebruiksaanwijzing.
- Startknop te kort of te lang ingedrukt?
Om het programma te starten, moet de startknop iets langer (1-2 seconden) worden ingedrukt dan de andere keuzeknoppen. Het is niet voldoende om hem even aan te tikken. Als de startknop te lang wordt ingedrukt, klinkt tweemaal een geluidssignaal en start het apparaat ook niet. Zo wordt voorkomen dat het programma per ongeluk wordt gestart doordat de knop toevallig wordt aangeraakt.
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Mijn apparaat pompt niet af.
Controleer de afvoerfilter / zeef en maak deze schoon. Controleer nog of de kleine propeller achter de afvoerfilter draait.
Let op het volgende: Als er nog water in de wasmachine zit, kan dat eruit stromen. Kleine tip: een diepere bakplaat past goed onder de machine en vangt het water op.
Het programma van mijn apparaat stopt niet.
- Is er een storing in de watertoevoer? Controleer dit.
- Is het apparaat aangesloten aan het stopcontact?
Als het stekker niet goed in het stopcontact zit, doet het apparaat het niet. Controleer dit.
Mijn apparaat pakt geen water.
- Startknop te kort of te lang ingedrukt?
Om het programma te starten, moet de startknop iets langer (1-2 seconden) worden ingedrukt dan de andere keuzeknoppen. Het is niet voldoende om hem even aan te tikken. Als de startknop te lang wordt ingedrukt, klinkt tweemaal een geluidssignaal en start het apparaat ook niet. Zo wordt voorkomen dat het programma per ongeluk wordt gestart doordat de knop toevallig wordt aangeraakt.
- Is de waterdruk te laag (onder 0,03 MPa)?
Controleer de druk bij de waterkraan. De watertoevoer kan worden gecontroleerd met de 'emmertest': een emmer van 10 liter moet in ongeveer 1 minuut gevuld zijn.
- Is de aanvoerslang geknikt?
Zet de programmakeuze op ‘Uit’ en trek de stekker eruit.
Controleer of er geen knikken in de aanvoerslang zitten.
- Controleer of de waterkraan open staat. De waterdruk aan de watertoevoer is wellicht te hoog. Eventueel hangt de afvoerslang te laag.
- Hebt u de programmaknop goed ingesteld?
Als deze verkeerd is ingesteld, kan de wasprocedure niet plaatsvinden. Controleer dit en raadpleeg eventueel de gebruiksaanwijzing.
- Hebt u de deur van uw apparaat goed gesloten?
Als de deur van het apparaat niet goed is gesloten, kan het apparaat niet starten. Controleer dit en raadpleeg uw gebruiksaanwijzing. Soms helpt het om even tegen de deur te drukken.
- Is de zeef tussen de waterkraan en toevoerslang of aquastop-slang verstopt?
Controleer de zeef en reinig deze eventueel. Let op het volgende: De aquastop-veiligheidsvoorziening bevat een elektrisch ventiel. Dompel hem niet onder in water. Hier is een korte handleiding:
1. Sluit de waterkraan.
2. Haal de slang uit de waterkraan.
3. Reinig de zeep met een kleine borstel.
4. Bij apparaten zonder aquastop haalt u ook de slang aan de achterkant eruit. Pak de zeef eruit met een tang en maak hem schoon.
5. Sluit de slang weer en controleer hem op lekkages.
Mijn apparaat lekt/verliest water
• Controleer de aan- en afvoeren. Vaak wordt de waterkraan er niet afgedraaid voor de aanvoer. Daardoor is er een regelmatige, hoge druk op de aanvoer tot de klepopening.
• De verbinding tussen wasmiddelhouder en trommelaanvoer kan verstopt zijn met geklonterd waspoeder. Reinig de houder.
• Controleer de voorste manchet op scheuren en controleer of hij goed vastzit.
Er zit water in mijn nieuwe apparaat.
Het water komt door het voorwassen van de apparaten bij de productie, om het apparaat te reinigen van vet en vuil bij de montage. Er kan tot ca. 2 liter water in de bodemplaat zitten.
Mijn apparaat centrifugeert niet / vertraagt de centrifuge.
- In de tijd tussen wassen en slingeren loopt het controleprogramma voor ongebalanceerde lading. Het systeem om ongebalanceerde lading van de trommel te vermijden, zorgt ervoor dat de was gelijkmatig wordt verdeeld in de trommel. Als de was is verdeeld, schakelt de machine over op centrifugeren.
- Als er te veel onbalans is, vindt het centrifugeren niet of met verminderd toerental plaats. Daarnaast probeert het apparaat door verschillende centrifuge-pogingen de was beter te verdelen. Hierdoor wordt de looptijd van het programma verlengd.
Een kleine tip: Was grote en kleine stukken samen, om de onbalans te verminderen. Sluit bij kussens en dekbedovertrekken de ritssluitingen en knopen.
De trommel van het apparaat draait niet.
Afhankelijk van het gekozen programma zijn er fases zonder trommelbeweging, bijvoorbeeld bij wolwas of bij schuimherkenning. Dit is met opzet.
Pauzes in het wolprogramma: Om te vermijden dat de was gaat vervilten, beweegt de trommel slechts weinig.
Pauzes in het wolprogramma zorgen ervoor dat de schuimvorming wordt verminderd bij schuimherkenning.
Mijn apparaat wast lang.
- Moderne apparaten sparen energie. Dat houdt in dat ze op lagere temperaturen wassen maar daardoor langer bezig zijn.
- De tijdsweergave verandert naar gelang de belading. Het apparaat beoordeelt informatie zoals de belading en het wasprogramma dat moet worden gekozen. Daarbij legt het de duur van het programma vast. Deze waarde wordt constant aangepast. Daardoor springt de tijd over. Mogelijk kan de programmaduur veranderen. Dit is geen fout maar draagt bij aan een optimaal wasresultaat.
Mijn apparaat wast niet schoon.
- Houd u aan de juiste dosering. Probeer een ander wasmiddel.
- Behandel eventueel vlekken voordat u de was doet. Vlekken moet u sowieso zo snel mogelijk gericht uit het textiel verwijderen. Informatie over de specifieke behandeling van vlekken krijgt u van de wasmiddelfabrikant.
- Zorg ervoor dat u niet te veel kleding in de wasmachine doet en de laadcapaciteit daardoor overschrijdt.
- De waterhardheid is te hoog: Gebruik de hoeveelheid wasmiddel die door de wasmiddelfabrikant wordt aanbevolen voor de hardheidsgraad van uw regio.
Mijn apparaat ruikt onaangenaam.
Een gebruikelijke oorzaak daarvan is dat er bacteriën in het apparaat / geuren ontstaan, als er vaak op lage temperaturen wordt gewassen. Bacteriën worden pas gedood bij temperaturen boven 70 graden. Draai regelmatig een programma op minstens 60 °C. Wij raden aan om na 10 wasbeurten een reinigingsprogramma te laten draaien. Alternatief kan een kookwasprogramma worden gedraaid.
Stukken was verdwijnen in de wasmachine.
Door overbelading van de wasmachine verdwijnen stukken was via de rubberen manchet. Controleer de zeef. Gebruik altijd een waszakje voor kleine onderdelen.
Het apparaat beweegt erg tijdens het centrifugeren.
- Zet het apparaat recht bij de poten met behulp van een waterpas. Let op het volgende: Maak vervolgens de poten van het apparaat vast met de contramoer volgens de installatiehandleiding. Bij het plaatsen op een sokkel maakt u de poten vast met de sokkelbevestiging die afzonderlijk verkrijgbaar is.
- Zorg ervoor dat u de transportbeveiligingen hebt verwijderd. De transportbeveiligingen moeten verwijderd zijn, anders komen er sterke onbalans en harde geluiden omdat de trommel niet vrij kan draaien.
- Controleer of het apparaat niet op een gladde bodem (tegels) staat. Als dat het geval is, moet er een rubberen mat onder worden gelegd, om te voorkomen dat de machine gaat ‘ronddwalen'.
Het apparaat is te luid.
- Zorg ervoor dat het apparaat recht en stabiel staat.
- Controleer of er vreemde voorwerpen in het apparaat zitten.
Het sleutelsymbool kan niet worden ingesteld.
De kinderbeveiliging is geactiveerd. Druk minstens 3 seconden op de toetsen ‘Temperatuur’ en ‘Speed'. In de display brandt het symbool van de kinderbeveiliging.
Het apparaat wordt niet warm.
- Controleer de klep. Is het ook bij wasbeurten van 90 graden koud tijdens het wassen? Als dat het geval is, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Er komt schuim uit het wasmiddelvak.
Vooral bij was die niet zo vervuild is en bij gordijnen kan de was door sterke overdosering of door het gebruik van een ongeschikt of oud wasmiddel overmatig gaan schuimen en kan er schuim komen uit de wasmiddellade. Gebruik minder wasmiddel. Vooral bij water met een lage hardheid en bij het wassen van was die niet zo vervuild is, moet er minder wasmiddel worden gebruikt. Informatie over de dosering vindt u op de wasmiddelverpakking.
Het apparaat zorgt ervoor dat de zekering in werking treedt.
Hoogstwaarschijnlijk is er een storing. Neem contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Zijn de wasmachines geschikt voor warmwateraansluitingen?
Onze wasmachines zijn niet geschikt voor warmwateraansluitingen en ook niet voor thermische zonne-energie.
Mijn apparaat geeft geen functies weer.
• Hebt u de deur van uw droger goed gesloten?
Als de deur van uw droger niet goed is gesloten, kan het apparaat niet starten. Controleer dit en raadpleeg uw gebruiksaanwijzing. Soms helpt het om even tegen de deur te drukken.
• Startknop te kort of te lang ingedrukt?
Om het programma te starten, moet de startknop iets langer (1-2 seconden) worden ingedrukt dan de andere keuzeknoppen. Het is niet voldoende om hem even aan te tikken. Als de startknop te lang wordt ingedrukt, klinkt tweemaal een geluidssignaal en start het apparaat ook niet. Zo wordt voorkomen dat het programma per ongeluk wordt gestart doordat de knop toevallig wordt aangeraakt.
- Zorg ervoor dat het waterreservoir leeg is.
- Hebt u de programmaknop goed ingesteld?
Als deze verkeerd is ingesteld, kan de droogprocedure niet plaatsvinden. Controleer dit en raadpleeg eventueel de gebruiksaanwijzing.
- Voer een netwerkreset aan het apparaat uit. Koppel het apparaat even los van de stroom, wacht een paar minuten en verbind het weer met de stroom.
- Is de kinderbeveiliging wellicht geactiveerd (startknop 5 sec. ingedrukt houden)?
Deactiveer de kinderbeveiliging. De instructies daarvoor vindt u in de gebruiksaanwijzing.
- Is de starttijdkeuze geactiveerd?
Zet die functie uit zodat het programma kan starten.
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
De droger start niet.
- Hebt u de deur van uw droger goed gesloten?
Als de deur van uw droger niet goed is gesloten, kan het apparaat niet starten. Controleer dit en raadpleeg uw gebruiksaanwijzing. Soms helpt het om even tegen de deur te drukken.
- Startknop te kort of te lang ingedrukt?
Om het programma te starten, moet de startknop iets langer (1-2 seconden) worden ingedrukt dan de andere keuzeknoppen. Het is niet voldoende om hem even aan te tikken. Als de startknop te lang wordt ingedrukt, klinkt tweemaal een geluidssignaal en start het apparaat ook niet. Zo wordt voorkomen dat het programma per ongeluk wordt gestart doordat de knop toevallig wordt aangeraakt.
- Voer een netwerkreset aan het apparaat uit. Koppel het apparaat even los van de stroom, wacht een paar minuten en verbind het weer met de stroom.
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Er wordt niets weergegeven op de display van het apparaat.
- Voer een netwerkreset aan het apparaat uit. Koppel het apparaat even los van de stroom, wacht een paar minuten en verbind het weer met de stroom.
- Hebt u de programmaknop goed ingesteld?
Als deze verkeerd is ingesteld, kan de droogprocedure niet plaatsvinden. Controleer dit en raadpleeg eventueel de gebruiksaanwijzing.
- Controleer de bijbehorende zekering in de zekeringskast van uw woning. Schakel de zekering eventueel weer in.
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het apparaat wordt niet warm.
Neem contact op met onze plaatselijke servicehotline.
De droger kan niet worden geopend / het programma kan niet worden gestart.
- Hebt u de deur van uw droger goed gesloten?
Als de deur van uw droger niet goed is gesloten, kan het apparaat niet starten. Controleer dit en raadpleeg uw gebruiksaanwijzing. Soms helpt het om even tegen de deur te drukken.
- Zorg ervoor dat u een programma hebt gekozen.
- Om het programma te starten, moet de startknop iets langer (1-2 seconden) worden ingedrukt dan de andere keuzeknoppen. Het is niet voldoende om hem even aan te tikken. Als de startknop te lang wordt ingedrukt, klinkt tweemaal een geluidssignaal en start het apparaat ook niet. Zo wordt voorkomen dat het programma per ongeluk wordt gestart doordat de knop toevallig wordt aangeraakt.
- Is de kinderbeveiliging wellicht geactiveerd (startknop 5 sec. ingedrukt houden)?
Deactiveer de kinderbeveiliging. De instructies daarvoor vindt u in de gebruiksaanwijzing.
Het programma is zonder reden onderbroken.
- Hebt u de deur van uw droger goed gesloten?
Als de deur van uw droger niet goed is gesloten, kan het apparaat niet starten. Controleer dit en raadpleeg uw gebruiksaanwijzing. Soms helpt het om even tegen de deur te drukken.
- Is de stroom wellicht uitgevallen? Druk nogmaals op de start-pauzeknop om het programma te starten.
- Zorg ervoor dat het waterreservoir niet vol is.
Het droogproces is ontoereikend / de droogperiode is erg lang
- Is de pluizenfilter / warmtewisselaar gereinigd?
Als de zeef erg vol zit met pluizen, kan dit leiden tot langere droogtijden, en daardoor tot een hoger energieverbruik. Raadpleeg uw gebruikshandleiding.
- Zorg ervoor dat het waterreservoir niet vol is. Maak de opvangbak voor condenswater leeg en controleer de afvoer van condenswater.
- Reinig de vochtsensoren. Die zouden verkalkt kunnen zijn of er zou zich restwater voor de sensor kunnen bevinden.
- Zorg ervoor dat u niet te veel kleding in de wasmachine doet en de laadcapaciteit daardoor overschrijdt.
- Gebruik een sterker droogprogramma of stel een langere droogtijd in.
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
De was wordt niet goed droog.
We wijzen u erop dat was, die warm uit de droger wordt gehaald na afloop van het droogprogramma, over het algemeen vochtig voelt.
- Is de pluizenfilter / warmtewisselaar gereinigd?
Als de zeef erg vol zit met pluizen, kan dit leiden tot langere droogtijden, en daardoor tot een hoger energieverbruik. Raadpleeg uw gebruikshandleiding.
- Zorg ervoor dat het waterreservoir niet vol is. Maak de opvangbak voor condenswater leeg en controleer de afvoer van condenswater.
- Reinig de vochtsensoren. Die zouden verkalkt kunnen zijn of er zou zich restwater voor de sensor kunnen bevinden.
- Zorg ervoor dat u niet te veel kleding in de wasmachine doet en de laadcapaciteit daardoor overschrijdt.
- Gebruik een sterker droogprogramma of stel een langere droogtijd in.
De trommel draait niet.
Dit probleem kan ontstaan door verschillende technische redenen. Neem contact op met onze plaatselijke servicehotline.
De deur van het apparaat gaat vanzelf open / sluit niet
- Druk de deur langzaam dicht, sla hem niet dicht.
- Haal eventuele kleding uit de droger.
De weergave “Behälter voll” is constant aan.
- Is de pluizenfilter / warmtewisselaar gereinigd?
Als de zeef erg vol zit met pluizen, kan dit leiden tot langere droogtijden, en daardoor tot een hoger energieverbruik. Raadpleeg uw gebruikshandleiding.
- Zorg ervoor dat het waterreservoir niet vol is. Maak de opvangbak voor condenswater leeg en controleer de afvoer van condenswater.
- Reinig de vochtsensoren. Die zouden verkalkt kunnen zijn of er zou zich restwater voor de sensor kunnen bevinden.
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Mijn apparaat lekt/verliest water.
- Zet het apparaat recht bij de poten met behulp van een waterpas. Let op het volgende: Maak vervolgens de poten van het apparaat vast met de contramoer volgens de installatiehandleiding. Bij het plaatsen op een sokkel maakt u de poten vast met de sokkelbevestiging die afzonderlijk verkrijgbaar is.
- Controleer de dichtingen en eventueel de afvoeraansluiting.
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Er komt water uit de deur.
Waarschijnlijk zitten er pluizen aan de binnenkant van de deur of op de dichting van de deur. Reinig de binnenkant van de deur en de dichting van de deur.
De luchtvochtigheid in de ruimte stijgt erg.
- Ventileer de ruimte voldoende.
- Is de pluizenfilter / warmtewisselaar gereinigd?
Als de zeef erg vol zit met pluizen, kan dit leiden tot langere droogtijden, en daardoor tot een hoger energieverbruik. Raadpleeg uw gebruikshandleiding.
Algemene onderhoudsinstructies voor de vaatwassers
- Controleer regelmatig het zout en de het spoelglansmiddel.
- Spoel de vaat van tevoren af.
- Test vóór elke wasbeurt of de spoelarmen goed kunnen draaien.
- Controleer of er restjes in de zeef zitten. Verwijder eventuele restjes en reinig de zeef onder stromend water.
- Laat de machine regelmatig stationair draaien.
- Omdat er in de vaatwasser hoge temperaturen ontstaan, mag hij niet naast de koelkast worden geplaatst.
- Als het apparaat ergens is geplaatst waar kans op vorst is, moet u het water dat in de machine blijft, volledig laten weglopen. Draai de watertoevoer dicht, koppel de waterslang los van de aansluiting en laat het water uit de binnenkant van het apparaat stromen.
Wat moet u doen als u de vaatwasser voor langere tijd niet gebruikt
- Trek de stekker van de vaatwasser uit het stopcontact en draai de waterkraan dicht.
- Laat de deur een beetje open zodat er geen onaangename geuren ontstaan.
- Houd de binnenkant van de vaatwasser schoon.
Hoe kan druppelvorming worden vermeden?
- Was de vaat met het intensieve programma.
- Haal alle metalen bakken uit de vaatwasser.
- Voeg geen reinigingsmiddel toe.
De vaat voorbereiden voor de was
- Verwijder grotere etensresten van de vaat voordat u die in de vaatwasser zet.
- Schakel de vaatwasser in als hij helemaal is geladen.
- Gebruik het voorspoelprogramma alleen als dat nodig is.
- Let op de programma-informatie en de tabellen met het gemiddeld verbruik als u een programma kiest.
Mijn apparaat geeft geen functies weer.
- Hebt u het apparaat ingeschakeld?
Zorg ervoor dat de vaatwasser is ingeschakeld en de klep is gesloten.
- Is het stopcontact in orde?
Controleer of het stopcontact werkt, bijvoorbeeld met een lamp. Als het stopcontact niet werkt, controleert u of de aardlekschakelaar (ALS) of de zekering van het huis in werking is gesteld. De netzekering en aardlekschakelaar (ALS) zijn ter bescherming en schakelen automatisch in als er een overbelasting of kortsluiting in de stroomkring komt. Controleer verder of verschillende apparaten in de stroomkring hebben gezorgd voor overbelasting.
- Zit de stekker aan de achterkant van het apparaat er helemaal in?
Oplossing: Controleer of de netsnoerstekker aan de achterkant van uw vaatwasser er goed in zit.
- Controleer de bijbehorende zekering in de zekeringskast van uw woning. Schakel de zekering eventueel weer in.
- Is de waterdruk te laag?
Controleer de druk bij de waterkraan. De watertoevoer kan worden gecontroleerd met de 'emmertest': een emmer van 10 liter moet in ongeveer 1 minuut gevuld zijn.
- Hebt u de deur van uw apparaat goed gesloten?
Als de deur van uw vaatwasser niet goed is gesloten, kan het apparaat niet starten. Controleer dit en raadpleeg uw gebruiksaanwijzing. Soms helpt het om even tegen de deur te drukken.
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Reinigingsdeksel werkt niet altijd
De doseerder zit aan de onderkant binnen in de deur van het apparaat. Daardoor gaat de doseerder niet altijd open als de vaat aan de voorkant onderaan te hoog komt. Controleer of de vaat goed in de vaatwasser is geplaatst.
Het apparaat pompt niet af.
- Controleer de afvoerfilter / zeef en maak deze schoon. Let erop dat u de zeef op de juiste manier terugzet. De meeste zeven moeten in elkaar sluiten.
- Zijn de slangen geknikt of iets dergelijks?
Zet de programmakeuze op ‘Uit’ en trek de stekker eruit.
Controleer of er geen knikken in de afvoerslang zitten. Maak de bevestigingsring van de slang aan de sifon los, trek de afvoerslang er voorzichtig af (restwater).
Reinig de afvoerslang en de sifon-steun.
Doe de afvoerslang in een emmer en kies het programma 'afpompen'.
Sluit de afvoerslang aan de sifon aan en controleer de dichtheid ervan.
- Controleer of de pomp is verstopt of het pompdeksel niet goed ineensluit. Reinig de pomp:
Zet de programmakeuze op UIT. Trek de stekker uit het stopcontact. Let op: De pomp kan ook verstopt zijn door glazen scherven, snijgevaar!
Haal de zeef eruit.
Haal de pompafdekking eruit.
Verwijder alle vreemde voorwerpen.
Controleer of het vleugelrad van de soppomp vrij kan draaien.
Zet het pompdeksel er weer in, laat het ineensluiten of schroef het vast.
Zet de zeef er ook goed in en klik hem vast.
- Hebt u gewacht tot het programma klaar was?
Wacht tot het programma klaar is of breek het programma af met reset (zoals beschreven op de klep).
Het apparaat pakt geen water.
- Is de aanvoerslang geknikt?
Zet de programmakeuze op ‘Uit’ en trek de stekker eruit.
Controleer of er geen knikken in de aanvoerslang zitten.
- Is de zeef tussen de waterkraan en toevoerslang of aquastop-slang verstopt?
Controleer de zeef en reinig deze eventueel. Let op het volgende: De aquastop-veiligheidsvoorziening bevat een elektrisch ventiel. Dompel hem niet onder in water. Hier is een korte handleiding:
1. Sluit de waterkraan.
2. Haal de slang uit de waterkraan.
3. Reinig de zeep met een kleine borstel.
4. Bij apparaten zonder aquastop haalt u ook de slang aan de achterkant eruit. Pak de zeef eruit met een tang en maak hem schoon.
5. Sluit de slang weer en controleer hem op lekkages.
- Is de waterdruk te laag?
Controleer de druk bij de waterkraan. De watertoevoer kan worden gecontroleerd met de 'emmertest': een emmer van 10 liter moet in ongeveer 1 minuut gevuld zijn.
Er kunnen klopgeluiden te horen zijn aan de binnenkant van het apparaat.
De sproeiarm kan tegen objecten in de mand slaan. Onderbreek het programma en plaats het vaatwerk op zo'n manier dat de sproeiarm vrij kan draaien.
Er kan een klapperend geluid te horen zijn aan de binnenkant van het apparaat.
Er kunnen onderdelen van het vaatwerk aan de binnenkant bewegen. Onderbreek het programma en deel het vaatwerk netjes in.
Er kan klopgeluid te horen zijn in de aansluitleidingen.
Dit kan worden veroorzaakt door de waterleiding, bijv. door de kruising van een leiding. Dit is niet van invloed op de werking van de vaatwasser. Als u toch twijfel hebt, neem dan contact op met een loodgieter.
Het vaatwerk wordt niet schoon.
- Controleer of het spoelmiddeldeel aan de buitenkant defect is.
- Let erop dat u in de voorste rij geen te groot vaatwerk plaatst omdat dat de werking van het spoelmiddeldeel kan blokkeren.
- Controleer of het tablet ergens onopgelost in de machine ligt.
- Zorg ervoor dat het vaatwerk goed is geladen. In de handleiding van het apparaat, onder 'Sorteren in de mand’ vindt u instructies hiervoor.
- Wellicht is het programma niet intensief genoeg. Gebruik een intensiever programma. In de handleiding van het apparaat, onder 'Spoelprogramma-tabel’ vindt u instructies hiervoor.
- Wellicht wordt er niet voldoende afwasmiddel gebruikt. Gebruik meer afwasmiddel of gebruik ander afwasmiddel.
- Objecten kunnen de rotatie van de sproeiarmen blokkeren. Plaats de lading zo dat de sproeiarmen vrij kunnen roteren.
- De filters kunnen verontreinigd zijn of verkeerd samengesteld. Daardoor kunnen de sproeiers van de sproeiarm verstopt raken. Reinig en/of monteer de filtereenheid correct. Reinig de sproeiers van de sproeiarmen. In de handleiding van het apparaat, onder 'Reiniging van de sproeiarmen’ vindt u instructies hiervoor.
- Vaatwerk is wellicht te lang vóór de wasprocedure in de vaatwasser gebleven en etensresten zijn ingedroogd. Week de etensresten eraf vóór de wasprocedure.
Er komt aanslag op de glazen.
Dat kan een combinatie zijn van zacht water en te veel afwasmiddel. Gebruik minder afwasmiddel als u zacht water hebt en kies een kort spoelprogramma om de glazen te reinigen.
Er zijn zwarte of grijze plekken op het vaatwerk.
Dat gebeurt als er aluminium werktuigen in aanraking zijn gekomen met het vaatwerk. Maak die plekken schoon met een mild schuurmiddel.
Er zijn restanten van het afwasmiddel in de kopjes.
Hoogstwaarschijnlijk voorkomen de borden dat de kopjes worden uitgespoeld. Laad de borden op de juiste manier.
Het vaatwerk is niet droog.
Dit kan verschillende oorzaken hebben:
- Apparaat is verkeerd geladen: Laad het apparaat zoals staat in de gebruiksaanwijzing.
- Te weinig spoelglansmiddel: Vul spoelglansmiddel bij in het reservoir voor spoelglansmiddel.
Vaatwerk is te snel uit het apparaat gehaald: Ruim het apparaat niet meteen uit na het spoelen. Open de klep een beetje, zodat de stoom eruit kan komen. Maak het apparaat leeg als het vaatwerk een aangenaam warme temperatuur heft. Maak de onderste mand als eerste leeg, om te voorkomen dat er druppels uit de bovenste mand op de onderste vallen.
- Verkeerde programmakeuze: Bij korte spoelprogramma's is de temperatuur lager. Dit is van invloed op het resultaat. Kies een langer spoelprogramma.
- Gebruik van vaatwerk met één laag: Het afpompen is bij zulk vaatwerk moeilijker. Zulk vaatwerk is niet geschikt voor vaatwassers.
Er vormen zich dan kalkresten / grijze waas in het apparaat.
Dit kan verschillende oorzaken hebben:
- Gebrek aan zout: Vul het zout in het zoutreservoir bij.
- Verkeerd ingestelde waterhardheid: Stel de juiste waterhardheid voor het apparaat in.
- Storing van de ionenwisselaar: Als de twee bovenste oplossingen niet werken, kan er sprake zijn van een storing. Neem contact op met onze plaatselijke servicehotline
Glazen worden troebel / er ontstaat glascorrosie
Vooral goedkopere glazen worden troebel of krijgen last van corrosie. Het kan echter ook gaan om vaatwerk dat niet geschikt is voor de vaatwasser, vooral als de decoratie na verloop van tijd vervaagt.
Zorg ervoor, dat:
- de waterhardheid niet te sterk is ingesteld;
- u geen spoelprogramma gebruikt dat te sterk is;
- het spoelglansmiddel is bijgevuld.
Er zijn restanten in het wasmiddelvak.
Waarschijnlijk is het reinigingsmiddel gevuld terwijl het vak voor het vaatwasmiddel vochtig was. Zorg ervoor dat het vak helemaal droog is voordat u het vult.
De tablet lost niet op.
De belangrijkste reden daarvoor is dat het deksel van het bakje is geblokkeerd door onderdelen van de vaat of de tablet. Het deksel mag niet worden gehinderd door vaatwerk. Doe geen kleine onderdelen of geurverspreiders in de handgreep van de bovenste mand. Leg de tablet dwars en niet op de smalle kant.
Meer vragen om dit probleem op te lossen, zijn:
- Bij welke programma's worden de tabletten niet opgelost?
- Op welke temperatuur spoelt u de vaat?
- Welk vaatwerk wordt gespoeld en hoeveel vaat gebruikt u per lading?
- Hebt u al eens andere tabletten gebruikt of gebruikt u altijd dezelfde tabletten. Zo ja, welke?
Er komen vlekken aan de binnenkant van het apparaat.
Dit gebeurt als er afwasmiddel wordt gebruikt met kleurstoffen. Gebruik afwasmiddel zonder kleurstoffen.
Er is een witte laag aan de binnenkant van het apparaat.
Dit komt door hard water, dat mineraalafzettingen veroorzaakt. Gebruik voor het reinigen een vochtige spons met afwasmiddel. Draag keukenhandschoenen. Gebruik uitsluitend afwasmiddel in de vaatwasser, anders kan er schuim ontstaan.
Er zijn roestige vlekken op het bestek.
De voornaamste oorzaken van dit probleem zijn:
- Het bestek is niet corrosiebestendig.
- Er loopt een programma nadat er zout is toegevoegd. Er zijn zoutresten in de spoelprocedure: Laat altijd een programma zonder vaat en zonder turbofunctie lopen (indien beschikbaar) nadat u vaatwasserzout hebt bijgevuld.
- Het deksel van het spoelglansmiddel is los. Controleer het deksel. Let erop dat het goed vastzit.
Als het probleem nog niet is opgelost nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Er zit nog veel water in de vaatwasser na de wasbeurt.
De voornaamste oorzaken van dit probleem zijn:
- De afvoerslang is verstopt of vastgeklemd.
- De filters zijn verstopt.
- Het programma is nog niet beëindigd.
Als het probleem nog niet is opgelost nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
De vaatwasser stopt tijdens een wasbeurt.
- De stroom is uitgevallen.
- Er is een storing aan de watertoevoer.
- De start-/pauzeknop is ingedrukt.
Als het probleem nog niet is opgelost nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Er blijven etensresten op het vaatwerk achter
- Zorg ervoor dat het vaatwerk goed is geladen, zodat het afwaswater bij het desbetreffende vaatwerk kan komen. In de handleiding van het apparaat, onder 'Sorteren in de mand’ vindt u instructies hiervoor.
- De mand is te vol geladen.
- Er is een heel kleine hoeveelheid reinigingsmiddel gebruikt.
- Er is een ongeschikt wasprogramma gekozen met een te zwak vermogen. Gebruik altijd het geschikte programma.
- De sproeiarm is verstopt met etensresten. Controleer of de sproeiarmen zich vrij kunnen bewegen.
- De filters zijn verstopt of zijn niet juist geplaatst.
- De afvalwaterpomp is mogelijk verstopt.
Als het probleem nog niet is opgelost nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het apparaat wordt niet warm.
Neem contact op met onze plaatselijke servicehotline.
De deurfunctie werkt niet goed.
Neem contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Mijn apparaat geeft geen functies weer.
- Controleer de controlelamp. Als de controlelamp niet brandt: Controleer het stopcontact en de zekering van het huis.
Met een lamp kan de werking van het stopcontact worden gecontroleerd.
De netzekering en aardlekschakelaar (ALS) zijn ter bescherming en schakelen automatisch in als er een overbelasting of kortsluiting in de stroomkring komt. Controleer of andere apparaten in de stroomkring hebben gezorgd voor overbelasting. Raadpleeg eventueel een elektrotechnicus.
- Controleer ook of eventueel alleen de gloeilamp defect is.
- Zorg ervoor dat u een temperatuur hebt gekozen.
- Is de aan- en uitknop ingedrukt?
- Controleer de bijbehorende zekering in de zekeringskast van uw woning. Schakel de zekering eventueel weer in.
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het apparaat koelt niet af.
Controleer de volgende punten:
- Is de omgevingstemperatuur hoog genoeg? Als die te laag is, koelt het apparaat niet af. De ruimtetemperatuur moet hoger zijn dan 15 graden.
- Is de deur goed gesloten / heeft de deur en langere tijd open gestaan / is de deur onnodig vaak geopend?
- Is er teveel tegelijkertijd in het apparaat gedaan? Doe er minder levensmiddelen tegelijkertijd in.
- De ijslaag is dikker dan 4 - 5 mm. Ontdooi het apparaat.
- Het apparaat is mogelijk uitgeschakeld of krijgt geen stroom. Controleer of de elektriciteitsvoorziening werkt, of de zekering onbeschadigd is, of de stekker goed in het stopcontact zit.
- Temperatuurregelaar is te sterk ingesteld? Verhoog de instelling in het apparaat. Controleer de temperatuur met een thermometer: in de groentebak moet het +6° C zijn.
Als het probleem na de controle blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het apparaat is niet koud genoeg.
Controleer de volgende punten:
- Temperatuurregelaar is te zwak ingesteld? Verhoog de instelling in het apparaat. Controleer de temperatuur met een thermometer: in de groentebak moet het +6° C zijn.
- Staat het apparaat bij een warmtebron, bijvoorbeeld een fornuis, zonder dat er isolatie is tussen de apparaten? Dit kan de prestatie van het apparaat beïnvloeden.
- Is er iets in het apparaat gedaan dat te warm was?
- Is er teveel tegelijkertijd in het apparaat gedaan?
- Kan de lucht voldoende circuleren?
- Is de deur goed gesloten / heeft de deur en langere tijd open gestaan / is de deur onnodig vaak geopend?
- Is de dichting van de deur in orde?
Als het probleem na de controle blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het apparaat koelt te sterk af.
- Is de omgevingstemperatuur hoog genoeg? Onder de +10 °C is slecht voor de viscositeit van het koelmiddel, en kan er schade ontstaan aan de compressor.
- Temperatuurregelaar is te sterk ingesteld? Pas de instelling in het apparaat aan. Controleer de temperatuur met een thermometer: in de groentebak moet het +6 °C zijn.
Als het probleem na de controle blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Er zit ijs aan de binnenkant van het apparaat.
Controleer de volgende punten:
- Kan de lucht voldoende circuleren?
- Is de dichting van de deur in orde?
- Is het apparaat geplaatst met behulp van een waterpas?
- Is de temperatuurregelaar te sterk ingesteld? Verhoog de instelling in het apparaat. Controleer de temperatuur met een thermometer: in de groentebak moet het +6° C zijn.
Als het probleem na de controle blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het apparaat maakt storende geluiden.
De volgende geluiden zitten in het normale spectrum:
- Zacht ruisen: Wordt veroorzaakt door de compressor als deze aan het werk is.
- Vloeistofgeluid: Ontstaat door de circulatie van het koelmiddel in het aggregaat.
- Klikgeluiden: De temperatuurregelaar schakelt de compressor in of uit.
Een storend geluid is het trillen van het rooster of de leidingen.
- Controleer of het rooster en de leidingen goed bevestigd zijn.
- Controleer of het apparaat stevig staat.
- Haal voorwerpen uit het apparaat.
- Haal vreemde voorwerpen uit de achterkant.
Als het probleem na de controle blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
De binnenverlichting van het apparaat werkt niet, maar de compressor loopt.
Er zijn twee redenen voor zo'n probleem:
- De lamp staat in de standby-modus. Sluit en open de deur.
- De lamp is defect. Vervang de lamp.
De compressor werkt niet.
Controleer de volgende punten:
- Het apparaat is mogelijk uitgeschakeld of krijgt geen stroom. Controleer of de elektriciteitsvoorziening werkt, of de zekering onbeschadigd is, of de stekker goed in het stopcontact zit.
- De gewenste temperatuur is bereikt. Verder koelen is niet nodig. Als de binnentemperatuur stijgt, schakelt de compressor vanzelf uit.
- Is het apparaat nog maar net weggezet? Het apparaat heeft 2 uur nodig om het koelmiddel tot rust te laten komen.
- Is de omgevingstemperatuur hoog genoeg? Als die te laag is, koelt het apparaat niet af. De ruimtetemperatuur moet hoger zijn dan 15 graden.
Als het probleem na de controle blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Er is te veel rijp en ijs in het apparaat.
Controleer de volgende punten:
- De deur moet goed gesloten zijn en de dichting is niet vervormd/vervuild.
- De waterafvoerstop moet goed zitten.
De levensmiddelen moeten goed verpakt zijn, om te vermijden dat er te veel vocht ontstaat.
- Is de temperatuurregelaar te sterk ingesteld? Pas de instelling in het apparaat aan. Controleer de temperatuur met een thermometer: in de groentebak moet het +6° C zijn.
Als het probleem na de controle blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het is niet mogelijk om de temperatuur in te stellen.
Hiervoor moet de functie FastFreeze zijn ingeschakeld. Schakel de functie FastFreeze handmatig uit of wacht met het instellen van de temperatuur tot de functie automatisch wordt uitgeschakeld.
Aan de achterkant van de koelkast stroomt er condens uit.
Tijdens het automatische ontdooiproces smelt er rijp aan de achterkant. Dit is normaal.
Er zit te veel condenswater aan de achterkant van de koelkast.
Controleer de volgende punten:
- De deur is niet te vaak geopend. Open de deur alleen als dat nodig is.
- De deur is niet helemaal gesloten. Zorg ervoor dat de deur helemaal gesloten is.
Als het probleem na de controle blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Er is water in het apparaat.
Een verstopte afvoer is de voornaamste reden voor dit probleem. Reinig de goot achter in de binnenkant van het apparaat met een pijpreiniger/wattenstaafje.
Als het probleem na het reinigen blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het lampje brandt oranje en niet groen.
Het lampje brandt oranje om aan te geven dat de vriezer gebruiksklaar is. De lamp brandt groen als de compressor aan het werk is. Het apparaat heeft geen technische gebreken.
De kookplaat of de oven werkt niet of kan niet worden bediend.
Controleer de volgende punten:
- Brandt het lampje? Controleer het stopcontact en de zekering van het huis. Met een lamp kan de werking van het stopcontact worden gecontroleerd. De netzekering en aardlekschakelaar (ALS) zijn ter bescherming en schakelen automatisch in als er een overbelasting of kortsluiting in de stroomkring komt. Controleer of andere apparaten in de stroomkring hebben gezorgd voor overbelasting. Raadpleeg eventueel een elektrotechnicus.
- Het apparaat is mogelijk uitgeschakeld of krijgt geen stroom. Controleer of de elektriciteitsvoorziening werkt, of de zekering onbeschadigd is, of de stekker goed in het stopcontact zit.
- Controleer de bijbehorende zekering in de zekeringskast van uw woning. Schakel de zekering eventueel weer in.
- Is de kinder-/ apparaatbeveiliging uitgeschakeld?
- Zorg ervoor dat er geen water- of vetspatten op het bedieningspaneel zitten. Veeg het bedieningspaneel af.
- Is de oven nog maar net aangesloten? Eventueel zijn er andere kabels nodig. Dit moet echter absoluut worden gecontroleerd door een vakman.
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het automatische kooksysteem werkt niet.
Controleer de volgende punten:
- Het kookgedeelte is heet. Laat het kookgedeelte voldoende afkoelen.
- Het hoogste kookniveau is ingesteld. Het hoogste kookniveau heeft hetzelfde vermogen als de functie.
- U hebt het kookniveau verlaagd tot "0". Begin met het verhogen van het kookniveau.
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
De sensorvelden worden heet.
Hier is het kookgerei wellicht te hoog, of u hebt het te dicht bij de bedieningselementen gezet. Zet groot kookgerei indien mogelijk op de achterste kookzones.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
De kookplaat wordt gewoon uitgeschakeld.
Hier hebt u waarschijnlijk iets op het sensorveld gezet. Haal het voorwerp van het sensorveld.
Het bakresultaat is niet zoals verwacht.
Bakresultaat onvoldoende
- De bakplaat staat wellicht op het verkeerde niveau.
- Zet de bakplaat op een lager niveau.
- Verminder de temperatuur en verleng tegelijkertijd de baktijd.
Ongelijkmatige bruining
- De luchtstroom wordt geblokkeerd, de deur is niet goed gesloten of de temperatuur is te hoog ingesteld.
- Zet de bakvorm in het midden van de bakplaat of het bakrooster.
- Kies een wat lagere temperatuur om koekjes/cakes/gebak te bereiden.
- Sluit de deur helemaal en controleer of de dichting schoon is.
- Volg de bakinstructies en bakniveaus op volgens de gebruiksaanwijzing.
- Bak gevoelige koekjes/cakes/gebak met boven- en onderwarmte.
Gekookt eten is te droog
- De tijd is te lang ingesteld. Stel een kortere kooktijd in of een lagere temperatuur.
Er is sterke condensatie in de ovenruimte.
Bij de bereiding van gerechten met een hoog vochtigheidsgehalte en diepvriesproducten kan er meer condensvorming ontstaan in de ovenruimte. Dat komt door de fysieke eigenschappen en is geen defect. Het heeft geen invloed op het kookresultaat of de werking van het apparaat. Open tijdens de werking af en toe de deur van het apparaat.
Er is sterke condensatie op de deur.
Dat is een normale verschijning die komt door het temperatuurverschil. Bij de bereiding van gerechten met een hoog vochtigheidsgehalte en diepvriesproducten kan er meer condensvorming ontstaan aan de binnenruit van de deur. Dat komt door de fysieke eigenschappen en is geen defect. Het heeft geen invloed op het kookresultaat of de werking van het apparaat. Verwarm het apparaat voor op 100 °C en zet het na 5 minuten weer uit.
De binnenverlichting van het apparaat is defect.
In de gebruiksaanwijzing wordt uitvoerig beschreven hoe u die kunt vervangen. Gebruik alleen lampen die worden aanbevolen door de fabrikant.
De kookplaten worden te heet.
Neem contact op met onze plaatselijke servicehotline.
De buitenkant van de oven wordt te heet.
De klep kan 80°C heet worden zonder dat dit door een fout komt.
Als deze temperatuur wordt overschreden, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
De oven wordt niet warm.
Zorg ervoor dat de warmte met de thermostaat is ingesteld.
Als dat niet het geval is, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Een inductiekookveld is defect.
Als een kookveld niet werkt bij een inductieplaat, kan dat te maken hebben met de herkenning van de pannen. Controleer of de fout zich voordoet bij alle pannen of alleen bij bepaalde pannen. De bodem van een inductiekookveld wordt pas warm als er een pan op wordt gezet die geschikt is voor inductie. Zorg er ook voor dat het kookgerei geen uitsparing in het midden heeft. Dit verslechtert het contact met de temperatuursensor.
Als het apparaat na de controle nog niet werkt, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Op de tijdweergave staat de kloktijd „00.00”
De elektriciteit voor het apparaat is uitgeschakeld of de stroom is even uitgevallen. Stel de huidige kloktijd in.
Kunnen er kookplaten van andere modellen/fabrikanten worden gecombineerd bij de fornuis-oven-sets?
Helaas kunnen bij de fornuis-oven-sets geen fornuizen van andere fabrikanten/modellen worden gecombineerd. De aansluitingen zijn niet compatibel.
De afzuigkap werkt niet.
Controleer of de ventilator juist is ingesteld, en dat er door trillingen geen contactstoringen worden veroorzaakt.
Controleer verder of de connector goed is ingedrukt en controleer de aansluiting of de toestand van de connector. Als de connector defect is, moet u deze vervangen.
De filter is vuil.
Vervuilde filters voorkomen de luchtdoorlaat.
- Reinig de koolfilter of vervang de verstopte filter.
- Vervang de koolfilter om de drie maanden.
- Reinig regelmatig de vetfilter.
De afzuigkap trekt niet goed.
Controleer de volgende punten:
- De ventilator is hoog genoeg ingesteld.
- De vetfilter is schoon.
- De keuken wordt voldoende geventileerd.
- Als de afzuigkap is ingesteld op circulatielucht, moet u ervoor zorgen dat de actieve kookfilters nog intact zijn.
- Als de afzuigkap is ingesteld op afvoerlucht, moet u ervoor zorgen dat de buizen en openingen niet zijn geblokkeerd.
Als het apparaat na de controle nog niet werkt, neemt u contact op met uw Media Markt of Saturn Markt om het apparaat te laten repareren.
De afzuigkap is plotseling vanzelf uitgegaan tijdens de werking.
Controleer de volgende punten:
- Bedenk dat dit kan gebeuren als u de minimumafstand tot het kookveld niet hebt aangehouden.
- De zekering is in werking getreden.
- Zet het kookveld uit en wacht tot het apparaat weer start.
Als dit vaker gebeurt, neemt u contact op met uw Media Markt of Saturn Markt voor reparatie van het apparaat.
Het licht werkt niet.
Zorg ervoor dat de lamp juist is geplaatst en verbonden. Als de lamp kapot is, moet u deze vervangen. Gebruik alleen lampen die worden aanbevolen door de fabrikant.
De verlichting is aan maar de motor loopt niet.
Zorg ervoor dat de ventilatieklep niet is geblokkeerd. Als de klep vrij is, neemt u contact op met uw Media Markt of Saturn Markt voor reparatie van het apparaat.
Het apparaat trilt.
Controleer de volgende punten:
- De motor moet vast worden gemonteerd.
- De kap moet goed zijn vastgemaakt.
- De afstand tussen de kap en het kookveld moet niet te groot zijn. Hang de kap lager.
Het apparaat start niet als ik op de ‘On/Off'-knop druk.
Controleer de volgende punten:
- Het waterreservoir is vol. Zet het apparaat uit, maak het waterreservoir leeg en start het apparaat opnieuw.
- De ruimtetemperatuur is lager dan de gekozen temperatuur van het apparaat. Pas de temperatuur aan.
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het apparaat koelt niet voldoende.
Controleer de volgende punten:
- Filter is geblokkeerd door stof of dierenharen. Zet het apparaat uit en reinig de filter zoals beschreven in de handleiding
- De temperatuur is te hoog ingesteld: Zet de temperatuur lager
- De ramen en de deur in de ruimte staan open: Sluit alle deuren of ramen
- De ruimte is te groot: Controleer het formaat van de ruimte zoals in de gebruikshandleiding
- Er zijn warmtebronnen in de ruimte: Haal deze warmtebronnen weg
Als het apparaat nog niet werkt nadat al deze punten zijn gecontroleerd, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het apparaat maakt te veel lawaai en trilt te erg.
Controleer de volgende punten:
- De bodem is niet recht: Zet het apparaat op een gladde ondergrond
- Filter is geblokkeerd door stof of dierenharen: Schakel het apparaat uit en reinig de filter zoals beschreven in de handleiding
Het apparaat maakt bromgeluiden.
Dit geluid is normaal en wordt veroorzaakt doordat er koelmiddel door het apparaat stroomt
Het apparaat reageert niet op de afstandsbediening.
Zorg ervoor dat de batterijen in de afstandsbediening niet leeg zijn.
Als dat niet het geval is, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het apparaat schakelt automatisch uit in de modus VERWARMING
Hiervoor is er een automatische oververhittingsfunctie. Als de temperatuur van de afvoerlucht hoger wordt dan 70 °C schakelt het apparaat uit. Schakel het apparaat pas in nadat het is afgekoeld.
Er zijn verbindingsproblemen met mijn wifi-airconditioningstoestel.
Zorg ervoor dat u de meest recente versie van de app op uw mobiele telefoon hebt en voer daarvoor ook een handmatige firma-update uit voor de WLAN-module van het apparaat. De app kan aanzetten tot deze firmware-update. U moet zich voor het gebruik van tevoren in de app registreren of een account aanmaken.
Het apparaat heeft geen beeld.
Mogelijkheid 1: Het tv-apparaat ontvangt geen signaal. Zorg ervoor dat de juiste ingangsbron is gekozen. Controleer ook de volgende punten:
- Is de antenne goed aangesloten?
- Is de antennekabel beschadigd?
- Zijn er geschikte antennes gebruikt voor de aansluiting van de antenne?
Mogelijkheid 2: Het beeld is zwart, reageert niet maar het lampje brandt:
Neem contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het apparaat heeft geen beeld maar alleen geluid.
Voer een reset van het netwerk uit en koppel alle aangesloten apparaten los. Als de televisie is uitgesloten, drukt u 20 seconden op de startknop van de afstandsbediening. Sluit de kabels weer aan en schakel de tv in.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline en laat ons ook weten of de led-lamp brandt of niet.
Het beeld knippert.
- Controleer de ontvangstkwaliteit.
- Zet de fabrieksinstellingen terug.
- Voer een reset van het netwerk uit en koppel alle aangesloten apparaten los. Als de televisie is uitgesloten, drukt u 20 seconden op de startknop van de afstandsbediening. Sluit de kabels weer aan en schakel de tv in.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Er zijn permanent brandende pixels in het beeld.
Neem contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Er zijn strepen op het televisiebeeld.
Televisie, radio, draadloze telefoon en DVB-T-antenne hebben iets gemeenschappelijks: Ze zijn permanent blootgesteld aan verschillende radiosignalen die in de weg kunnen zitten. Dat gaat meestal goed maar het kan ook leiden tot aanzienlijke problemen, die van invloed zijn op het televisiebeeld.
Als het televisiebeeld plotseling strepen heeft, hoeven de apparaten niet meteen defect te zijn. Vaak zijn radiostoringen in het huishouden de oorzaak van de problemen.
Er zijn verschillende oorzaken voor zulke storingen. Zo kunnen zendinstallaties die regelmatig worden gebruikt voor radio en mobiele communicatie alsook amateur- en taxiradio in de omgeving zorgen voor problemen.
Het kan ook liggen aan een verkeerd ingesteld distributienet in de omgeving, een ongeoorloofde radiodienst of een defect zendstation.
Als het probleem langere tijd blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het apparaat heeft een slechte beeldkwaliteit.
Controleer de volgende punten:
- Hebt u de juiste kleurennorm gekozen?
- Een laag signaalniveau kan zorgen voor beeldvervorming.
- Controleer of de juiste frequentie is ingevoerd.
- De beeldkwaliteit kan slechter worden als twee extra apparaten tegelijkertijd aan het televisietoestel zijn aangesloten. Koppel in dit geval een van de extra apparaten los van het televisietoestel.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het apparaat heeft geen geluid.
Controleer of het geluid van het apparaat uitgezet is. Om het geluid weer in te schakelen, drukt u op de knop ‘Dempen’ of verhoogt u het geluid.
Als er slechts één luidspreker werkt, controleert u de balansinstellingen.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Enkele programma's zijn versleuteld.
Er is hier geen storing. Paytv-kanalen moeten worden vrijgegeven door externe aanbieders.
Apps openen niet
Voorwaarde is altijd een werkende internetaansluiting. Verder kunt u het volgende proberen:
- Voer een netwerkreset uit aan de televisie en eventueel aan de router.
- Reset de stroom: Houd de aanknop op de afstandsbediening 10 seconden ingedrukt.
- Zet de fabrieksinstellingen terug.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
De zenders kunnen niet worden gesorteerd.
Er is een software-update nodig. U kunt de bestanden vinden onder ‘Downloads'.
Vooraf geïnstalleerde apps zijn verdwenen.
- Zet de fabrieksinstellingen terug.
- Download de nieuwste software-update. U kunt de bestanden vinden onder ‘Downloads'.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Er ontbreekt een zender.
Zoek automatisch naar zenders. Controleer de ontvangstkwaliteit in het tv-menu.
Als het gaat om een standaard-antennekabel aan een oude contactdoos, kan het helpen om een moderne kabel met een hogere afscherming (110 dB - viermaal afgeschermd) te gebruiken.
Het apparaat heeft geen signaal.
Als de televisie de melding geen signaal of geen videosignaal geeft, wijst dat niet op een storing.
- Mogelijk is er een ontvangstprobleem: Controleer de signaalkwaliteit in het menu;
- De verkeerde signaalbron is gekozen: vind de juiste signaalbron door de source-knop.
Ingangsbronnen kunnen niet worden gekozen.
Als u een apparaat hebt aangesloten, controleert u de AV-kabel en de aansluiting ervan.
CI-module wordt niet herkend.
U moet de module zonder ingevoerde smartcard plaatsen in de CI-sleuf als de tv aan staat. Normaal wordt de herkende CI-module bevestigd met een korte melding op het beeldscherm. Als dit niet gebeurt, moet eventueel de software van het apparaat worden bijgewerkt. U vindt de meest recente softwareversie onder ‘Downloads’.
Als de CI-module door de televisie wordt herkend, is er geen storing. Dan kan de smartcard worden geplaatst. Als de gewenste programma's nog steeds niet worden gedecodeerd, ligt dit niet aan het televisietoestel.
Geen internet bij een smart-tv.
- Zorg ervoor dat de router zich niet te ver van de smart-tv bevindt. Het WLAN-signaal is wellicht niet sterk genoeg.
- Kies één verbinding. U kunt WLAN en LAN niet tegelijkertijd gebruiken. Dit zorgt voor connectiviteitsproblemen.
- Start uw router opnieuw.
- Zorg ervoor dat u de smart-tv met het juiste netwerk verbindt en controleer, of de juiste informatie is ingevoerd.
- U kunt proberen het radiokanaal van uw router te veranderen. Sommige smart-tv's zoeken alleen naar bepaalde kanalen.
- Controleer of voor uw router een firmware-update beschikbaar is. Installeer deze.
- Test een andere router als u die hebt. Als de smart-tv hiermee wel verbinding kan maken, heeft uw eerste router wellicht een defect.
- Mogelijk ligt de fout bij de internetprovider.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
De televisie reageert niet op de afstandsbediening.
Zorg ervoor dat de batterijen in de afstandsbediening niet leeg zijn.
Controleer of enkele toetsen wel of niet werken.
Controleer verder de afstand tot de televisie.
Als het probleem zich blijft voordien, neem dan contact op met uw Media of Saturn Markt om een nieuwe afstandsbediening te bestellen.
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld.
Zorg ervoor dat de netwerkkabel in het stopcontact zit en de batterijen van de afstandsbediening nog werken. Als de televisie niet reageert op de afstandsbediening drukt u op de aan- en uitknop op het televisietoestel.
Het apparaat gaat vanzelf aan/uit.
Apparaat gaat vanzelf aan:
Met beeld en geluid: Wellicht is de timer ingesteld. Ook na stroomuitval kan het apparaat vanzelf aangaan. Als dat niet het geval is, neem dan contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Licht beeldscherm zonder geluid: Het televisietoestel schakelt regelmatig (meestal 's nachts) aan, om updates uit te voeren. Zolang alleen de achtergrondverlichting aangaat en er geen televisiebeeld zichtbaar is, is er geen sprake van een defect.
Apparaat schakelt vanzelf uit
In de fabriek is bij nieuwe apparaten de stroom- of energiebespaarmodus standaard geactiveerd. Als de televisie 2, 4 of 6 uur niet wordt bediend, schakelt het apparaat uit. Deze modus kan in het menu worden uitgeschakeld.
Als het televisietoestel meerdere keren achter elkaar vanzelf uitschakelt en weer aangaat, is er sprake van een defect. Neem contact op met onze plaatselijke servicehotline.
Het apparaat heeft geen videotekst.
Als er geen videotekst is, is dat vaak een ontvangstprobleem. Controleer de ontvangstkwaliteit in het menu. Als de tv-programma's met een externe receiver worden ontvangen, moet de videotekst worden gekozen met de afstandsbediening van de receiver en niet met de afstandsbediening van de televisie.
WLAN-netwerk is niet beschikbaar.
- Zorg ervoor dat de firewall-instellingen van uw netwerk de draadloze verbinding van uw televisie toelaten.
- Zoek opnieuw naar netwerken via het menu netwerk/internetinstellingen. Als het WLAN-netwerk niet goed werkt, probeert u verbinding te maken met het bekabelde thuisnetwerk. Meer informatie over hoe dit moet, vindt u in het hoofdstuk Bedrade netwerkverbinding. Als er ook geen bedrade verbinding met de televisie kan worden gemaakt, controleert u het modem (router). Als er geen probleem is met de router, controleert u de internetverbinding van het modem.
De internetverbinding is langzaam.
Zoek in het Handboek van uw WLAN-modem naar informatie over het bereik, de verbindingssnelheid, de signaalkwaliteit en overige instellingen. U hebt een hogesnelheidsaansluiting nodig voor het modem.
Onderbreking tijdens de weergave of vertraagde reactie.
Probeer in dit geval het volgende: Houd minstens drie meter afstand tot microgolfovens, mobiele telefoons, bluetooth-apparaten of andere apparaten die verbonden zijn met wifi. Probeer het actieve kanaal van de wifirouter te wijzigen.
Internetverbinding niet beschikbaar / audiovideo-sharing werkt niet
Als het MAC-adres (een unieke code) van uw pc of modem permanent is geregistreerd, is het mogelijk dat uw televisie wellicht geen verbinding kan maken met het internet. In zo'n geval wordt het MAC-adres elke keer geverifieerd als u verbinding maakt met het internet. Dit is een veiligheidsmaatregel tegen onrechtmatige toegang. Omdat uw televisie een eigen MAC-adres heeft, kan uw internetaanbieder het MAC-adres van uw televisie niet valideren. Daarom kan uw televisie geen verbinding maken met het internet. Neem contact op met uw internetaanbieder en vraag om uitleg hoe u een ander apparaat, zoals uw televisie, kunt verbinden met het internet. Het is ook mogelijk dat de verbinding niet toegankelijk is vanwege een firewall-probleem. Als u denkt dat dit de oorzaak is van uw probleem, neem dan contact op met uw internetaanbieder. Een firewall kan bijvoorbeeld leiden tot connectiviteitsproblemen of WLAN-netwerken verbergen, als u de televisie gebruikt in de audio-video-sharingmodus of via de audio-video-sharingfunctie wilt surfen.